Inleiding

De Eerste Kamer heeft onlangs de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) en de Aanpassingswet toetreding zorgaanbieders (AWtza) aangenomen. Deze wetten geven regels voor het melden van zorgverlening door nieuwe en bestaande aanbieders en stelt nadere eisen aan de kwaliteit van de bedrijfsvoering van zorgaanbieders.

Doel van deze meldplicht is om het risicotoezicht op nieuwe zorgaanbieders effectiever vorm te geven. Het tweede doel van de meldplicht is te waarborgen dat de nieuwe zorgaanbieder vooraf kennis heeft genomen van de eisen die gelden vanaf het moment waarop hij zorg gaat verlenen.

De exacte datum van het inwerkingtreden van deze wetten dit jaar moet nog worden vastgesteld.

Belangrijkste veranderingen

Met de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) worden nieuwe zorgaanbieders direct gewezen op de kwaliteitscriteria waaraan zij moeten voldoen. Door deze meldplicht kan de IGZ beter en sneller de kwaliteit van nieuwe zorgaanbieders beoordelen.

Het Wtza geldt voor alle (nieuwe) zorgaanbieders die onder de werking vallen van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen gezondheidszorg (Wkkgz). De Wkkgz kent een grote toepassingsgebied; bijna alle vormen van zorg vallen eronder. De verwachting is dat jaarlijks 8.000-10.000 nieuwe zorgaanbieders zich zullen melden.

De Wtza regelt onder meer het volgende:

  • nieuwe aanbieders die zorg willen verlenen zoals gedefinieerd in de Wkkgz moeten zich melden voordat zij zorg gaan verlenen. Onder nieuwe aanbieders worden nieuwe instellingen verstaan, maar ook zzp-ers en pbg-aanbieders;
  • alle bestaande aanbieders die zorg verlenen of doen verlenen onder de Wkkgz op het moment van inwerkingtreding van de Wtza moeten zich binnen 6 maanden melden bij de IGJ;
  • deze meldplicht geldt ook voor onderaannemers en nieuwe jeugdhulpaanbieders;
  • de bestaande toelating onder de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) wordt vervangen door een Wtza-vergunning. Die vergunning geldt voor twee doelgroepen:
    • alle instellingen die medisch specialistische zorg verlenen, en
    • alle instellingen die zorg verlenen die wordt gefinancierd uit de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg, waarbij met meer dan tien zorgverleners zorg wordt verleend.

Dit betekent dat onder de Wtza ook pgb-aanbieders over een vergunning dienen te beschikken wanneer zij zorg verlenen met meer dan tien zorgverleners;

  • alle vergunningplichtige aanbieders moeten een onafhankelijke interne toezichthouder hebben. Hierdoor is in feite een one-tier board niet toegestaan. De minister kan nadere eisen stellen die de onafhankelijke taakvervulling en de samenstelling van de interne toezichthouder waarborgen;
  • er ontstaan meer weigerings- en intrekkingsgronden dan onder de WTZi. Denk in dit verband aan het niet naleven van de Wmcz 2018;
  • de IGJ krijgt meer mogelijkheden om te handhaven bij overtreding;
  • er worden hogere eisen gesteld aan transparante (financiële) beheerste bedrijfsvoering.

Overgangsbepalingen

De Wtza kent belangrijke overgangsbepalingen. Zorginstellingen die beschikken over een Wtzi toelating hoeven niks te doen. Hun Wtzi toelating wordt van rechtswege omgezet naar een Wtza vergunning.

Instellingen die niet onder de werking van de Wtzi vielen, maar wél onder de Wtza moeten binnen twee jaar na inwerkingtreding van de Wtza een vergunning aanvragen. Dit geldt ook voor zogenaamde instellingen ‘aangemerkt als in het bezit van een Wtzi toelating’ (denk aan huisartsen, tandartsen, verloskundigen, kraamzorg of apothekers).

Slot

Met de Wtza heeft de zorgsector weer met een belangrijke wetswijziging te maken. Nieuwe aanbieders kunnen pas zorg gaan verlenen ná melding. Nieuwe en bestaande zorgaanbieders zullen eerder in aanmerking komen voor een vergunning en daardoor onder wettelijke toezicht vallen.

Naast de Wtza is ook een andere belangrijke wetswijziging in aantocht. Aan het wetsvoorstel Integere bedrijfsvoering zorgaanbieders wordt gewerkt. Dit wetsvoorstel zal de wettelijke eisen voor de bedrijfsvoering van zorgaanbieders aanscherpen. En dan hebben we nog niet over de wetswijzigingen die ongetwijfeld volgen naar aanleiding van de coronacrisis. Denk aan minister De Jonge’s behoefte om samenwerking in de zorg desnoods af te dwingen.

Bestuurders en toezichthouders dienen alert te zijn voor deze veranderingen, maar zij dienen vooral een strategische visie te ontwikkelen hoe deze wetswijzigingen ingrijpen op het zorgsysteem waarin hun instelling zich begeeft.

Henry Goverde 06 53153456