“For some of our most important beliefs we have no evidence at all, except that people that we love and trust hold these beliefs. Considering how little we know, the confidence we have in our beliefs is preposterous – and it is also essential.” (D. Kahneman, Thinking Fast and Slow).

Onze samenleving is ondertussen zo complex dat de hoogtij van regels voorbij moet zijn. Door informele structuren, vluchtige interacties en de 24/7 veranderende mentaliteit van ons digitale tijdperk moeten we de effectiviteit van regels niet overschatten. We moeten juist uitgaan van de beperkte macht van de regel. De veranderingen die bijvoorbeeld op hand zijn binnen de financiële sector en de gezondheidssector vereisen vooral een gedragsverandering van de traditionele spelers binnen die sectoren. Wet- en regelgeving kunnen maar een beperkte rol spelen om de vereiste veranderingen te realiseren. Dit geldt voor meerdere (publieke) sectoren van de samenleving. Zeker als sprake is van overregulering en daarmee samenhangende regeldruk. Sturen op houding en gedrag lijkt effectiever.

Als samenleving hebben we besloten grote veranderingen te realiseren binnen de financiële en gezondheidssector. Wetgeving en toezicht spelen hierin een belangrijke rol. Beide sectoren kunnen van elkaar leren om de veranderingen beter te laten slagen. Twee aanbevelingen:

Aanbeveling 1: maak een ‘instrumentariumanalyse’ voorafgaand aan creatie van nieuwe wetgeving en maak altijd een effectiviteitsanalyse na implementatie.

Wetgevingsambtenaren moeten, alvorens klakkeloos over te gaan tot het opstellen van nieuwe wet- en regelgeving, eerst een analyse maken van de diverse instrumenten, waaronder nudges, die ingezet kunnen worden om de beoogde gedragsverandering te bewerkstelligen, en om de inzet van extra regelgeving te beperken tot die gevallen waarin het vooraf aannemelijk is gemaakt dat dit het meest effectieve instrument lijkt. Ook zou wetgeving na verloop van tijd standaard moeten worden geëvalueerd op effectiviteit en efficiency en zo nodig worden afgeschaft wanneer blijkt dat het beoogde effect niet aantoonbaar wordt behaald. Ook kan hieruit lering worden getrokken voor de toekomst bij de beoordeling in de analyse van wanneer wetgeving wel het meest geïndiceerde instrument is.

Aanbeveling 2: maak het sturen op houding, gedrag en cultuur onderdeel van het implementatietraject van wetgeving.

Houding, gedrag en cultuur vormen een integraal onderdeel van de bedrijfsvoering van instellingen. Veranderingen realiseren binnen (onder toezicht staande) instellingen vereist het sturen op gewenste houding en gedrag. Daarbij is van belang vast te stellen welke stijl van leiderschap binnen een instelling nodig is om beoogde veranderingen te realiseren. Het is goed mogelijk dat de heersende stijl van leiderschap binnen een instelling niet (langer) effectief is om fundamentele wijzigingen tot stand te brengen. Bijvoorbeeld, dominant leiderschap vereist tegenspraak. Zonder tegenspraak dreigen instellingen op de lange duur te ontsporen. Een vorm van leiderschap die een open cultuur voorstaat en een veilige omgeving creëert nodigt medewerkers uit tot een inhoudelijke inbreng. Leiders die medewerkers inspireren, nodigen hen uit niet alleen positief kritisch naar henzelf te kijken, maar ook naar de mate waarin en de wijze waarop de instelling haar doelstellingen realiseert.

Zie voor een analyse van de veranderingen in de gezondheidssector in de juridische context van wetgeving en toezicht, en de rol die beide spelen om de beoogde veranderingen mogelijk te maken, het artikel “De Beperkte Macht van de Regel”, gepubliceerd in het Maandblad Vermogensrecht, december 2016.

De Beperkte Macht van de Regel