Inleiding

VWS is in december de consultatie gestart voor de toekomst van ons zorgstelsel. De houdbaarheid van de Nederlandse gezondheidszorg staat onder druk. Hoewel er al hard wordt gewerkt aan noodzakelijke veranderingen, is er meer nodig om de zorg ook in de toekomst goed te kunnen blijven organiseren, aldus VWS.

In de discussienota “Zorg voor de Toekomst” worden denkbare beleidsopties beschreven op het gebied van 1) preventie & gezondheid, 2) organisatie & regie en 3) vernieuwing en werkplezier. De opzet is dat burgers ook in de toekomst kunnen vertrouwen op goede, betaalbare en toegankelijke zorg.

Intensieve samenwerking van zorgpartijen

Om ervoor te zorgen dat het zorgaanbod beter aansluit bij wat mensen echt nodig hebben, zijn verdere afspraken nodig over het voorkomen, verplaatsen en vervangen van zorg. Dat vraagt een intensivering van samenwerking tussen alle betrokken partijen. Voorkomen moet worden dat de complexiteit van de wijze waarop de zorg is georganiseerd ertoe leidt dat mensen niet de hulp krijgen die ze nodig hebben.

In het Nederlandse zorgstelsel zijn de verantwoordelijkheden in hoge mate decentraal belegd en zijn zorgorganisaties in hoge mate autonoom. Dat past bij de professionaliteit van onze zorgverleners en heeft veel goeds tot stand gebracht. De discussienota stelt dat dit goede behouden moet worden. Tegelijkertijd leidt deze manier van organiseren ook tot onwenselijke fragmentatie, waardoor afspraken tussen zorgorganisaties soms moeizaam of helemaal niet tot stand komen. Daarom is een van de centrale thema’s van de discussienota de organisatie en regie bij samenwerking en concentratie in de zorg.

Veranderingen aanbrengen hoe zorgorganisatie met elkaar samenwerken is maatwerk, aldus VWS. Vanwege belangentegenstellingen zouden sommige partijen geholpen kunnen worden om bestuurlijke impasses te doorbreken, door publieke doorzettingsmacht te creëren. Met andere woorden, veranderingen door overheidswege afdwingen.

Eind januari heeft de Autoriteit Consument & Markt (ACM) haar reactie gegeven op de discussienota. De ACM houdt op grond van de mededingingsregels toezicht op fusies en samenwerking in de zorg om te voorkomen dat machtsposities ontstaan of worden versterkt. Doel van het toezicht is dat een samenwerking niet schadelijk is voor, maar juist ten goede komt aan patiënten en verzekerden van nu en straks.

De reactie van de ACM op de discussienota is interessant. De ACM kan natuurlijk geen voorkeur uitspreken voor de beleidskeuzes voor het verbeteren van de organisatie en regie in de zorg. Wél vraagt de ACM om duidelijke keuzes tussen private (marktpartijen) of publieke (overheid) doorzettingsmacht. De reactie van de ACM omschrijft verschillende voorbeelden van private doorzettingsmacht die prima passen binnen de kaders van het mededingingsrecht. Het lijkt alsof de ACM VWS ervoor wil waarschuwen om niet ‘te snel’ te grijpen naar de verleidelijke voordelen van publieke doorzettingsmacht. Wat in feite gedwongen samenwerking zou betekenen.

Dwang zorgt niet voor succes

Voor de korte termijn toont dwang daadkracht. In de regel, voor de lange termijn, zorgt dwang niet voor succes. Integendeel, dwang creëert weerstand. Denk aan de reactie van het VNG op de voorgestelde kabinetsplannen om meer regionale samenwerking binnen de jeugdzorg af te dwingen.

Het beter organiseren en regisseren van ons zorgstelsel is complex. Om veranderingen te realiseren is mijn inschatting dat voor sommige onderdelen van de zorgsector meer overheidsdwang nodig zal zijn, terwijl juist andere onderdelen gebaat zijn bij intensievere private samenwerking tussen zorgaanbieders.

Voor alle onderdelen zou ik wél eenzelfde maatregel adviseren. Vernieuwend zou zijn wanneer de overheid eist dat zorgaanbieders structureel investeren om hun organisaties succesvol te kunnen laten samenwerken. Het verbeteren van de competenties van organisaties om te kunnen samenwerken is een dwang die ook voor de langere termijn vruchten afwerpt. Deze maatregel geeft bovendien de IGJ een stimulans om constructief toezicht te houden hoe zorgaanbieders erin slagen om hun organisaties meer succesvol te laten samenwerken.