Inleiding

Een vriend wees me op de blog van Paul Frissen en Pauline Meurs “Verlangen naar uniformiteit frustreert goed bestuur”; hij weet namelijk dat goed bestuur en toezicht dierbare onderwerpen  voor mij zijn. Vooral wanneer deze onderwerpen spelen binnen het sociaal domein. Frissen en Meurs leveren stevige kritiek op het nieuwe toezichtskader Kader Goed Bestuur van de IGJ en NZa.  
Deels is dit kritiek terecht, maar mijn ervaring is dat hun aanpak zorginstellingen niet helpt in hun relatie met de IGJ en NZa.

Kader Goed Bestuur

Zorgaanbieders moeten goede, betaalbare en voor iedereen toegankelijke zorg leveren. De wettelijke toezichthouders IGJ en NZa zien hierop toe. Voor het leveren van goede en betrouwbare zorg is goed bestuur een belangrijke factor. Het vernieuwde Kader Goed Bestuur geeft richting aan de verwachtingen die IGJ en NZa hebben ten aanzien van bestuurders, interne toezichthouders, cliëntenraden en zorgverleners.

De vernieuwde versie van het gezamenlijke toezichtkader is een aanscherping van de oorspronkelijke versie uit juli 2016. Het voornaamste verschil tussen het kader 2016 en 2020 is de wijziging voor het deel van het interne toezicht. Hierover heb ik eerder geschreven.

Het aanscherpen van het toezichtkader is niet zonder redenen. In het recente verleden zijn er binnen de zorgsector incidenten geweest waaruit bleek dat intern toezicht faalde en dat de wettelijke toezichthouders met legen handen stonden.[1]

Kritiek van Frissen en Meurs

Frissen en Meurs geven stevige kritiek op ‘de traktatie van’ IGJ en NZa

“Zonder nadere toelichting, laat staan motivering, wordt gesteld dat zorgbestuurders en hun interne toezichthouders moet worden bijgebracht wat goed bestuur en toezicht is. Al eeuwen besturen bestuurders en houden toezichthouders toezicht, maar kennelijk niet goed genoeg. Twee organen van de rijksoverheid, met een kortere geschiedenis dan de meeste instellingen in de zorg, leggen daarom nog maar eens een keer uit hoe het moet. Ze menen kennelijk over de kennis te beschikken om te beoordelen wat goed bestuur en toezicht is en dat daarvoor een enkelvoudige norm kan bestaan. Nogal aanmatigend.”

De schrijvers reageren geprikkeld wanneer ze het hebben over ‘inhoudsloze concepten’, ‘inconsistente eisen’ en ‘een stapeling van nieuw beleid’.

Het is beter om koffie met elkaar te drinken

Als Group Compliance Officer heb ik veel gewerkt met DNB en AFM. Binnen de financiële sector is wettelijke toezicht stappen verder dan binnen de zorg, maar IGJ en NZa zijn snel aan het inhalen. En dat betekent meer (toezicht)regels, jaarlijkse wisselende toezichtthema’s en jonge ambtenaren die ‘het vak nog moeten leren’. De ergernis van de schrijvers herken ik. Maar ik heb geleerd dat ergernis mij in de weg stond om oplossingen te bereiken, om uiteindelijk tot een positieve samenwerking te komen met wettelijke toezichthouders.

Een zorgaanbieder is verantwoordelijk voor het leveren van kwalitatief goede zorg. IGJ en NZa zien erop toe dat dit ook gebeurt. Er wordt gekeken naar alle aspecten die van invloed zijn. Dus ook naar de bestuurlijke, organisatorische en financiële voorwaarden voor het leveren van goede zorg. Er wordt getoetst of bestuurders voldoende ‘in control’ zijn als het gaat om kwaliteit en veiligheid van de zorg. Zij betrekken steeds vaker en nadrukkelijker de raad van toezicht bij het toezicht op goed bestuur. Wettelijk toezicht is a fact of life. Deal with it!

Een samenwerkingsrelatie waarin beiden partijen – de onder toezicht staande instelling én de toezichthouder – in staat zijn om in geval van een probleem ‘koffie met elkaar te drinken om tot oplossingen te komen’ is verre te verkiezen boven een relatie waarin beiden partijen elkaar de les lezen over wat de ander heeft te verstaan onder goed bestuur en goed toezicht.

Investeer in een goede samenwerking

Frissen en Meurs hebben natuurlijk een punt. Ja, er is sprake van een toegenomen bureaucratie, stapeling van regels en inconsistent beleid. Het bestuur van een zorgaanbieder dreigt meer aandacht te moeten besteden aan extern toezicht dat aan de eigen bedrijfsvoering. Als wettelijke toezichthouders, in hun streven om sterk leiderschap te bevorderen, te zeer de nadruk leggen op hoe een organisatie kan aantonen dat Goed Bestuur nageleefd wordt, zal dat een gewenste (cultuur)verandering eerder frustreren dan ondersteunen. In het systeem van wettelijke toezicht bestaat een inherente drang tot ‘toon mij aan’. IGZ en NZa moeten zich hiervan bewust zijn. Zij moeten durven om te sturen op vertrouwen. Maar vertrouwen vereist een succesvolle samenwerking.

Kun je als bestuurder actie ondernemen? Jazeker. Mijn ervaring is dat wanneer wettelijke toezichthouders nadrukkelijk in beeld komen, het loont om proactief met ze in gesprek te gaan.  Om samen te onderzoeken hoe op een evenwichtige wijze inhoud kan worden gegeven aan het toetsingskader. Om samen te ontdekken hoe je vertrouwen aantoont.

Henry Goverde | 06 5315 3456 | henry.goverde@dispicio.nl


[1]. Zie Financieel Dagblad, Strenger toezicht nodig op bestuurders in zorgsector, 30 april 2019. Denk aan de Friese zorggroep Alliade en aan DeSeizoenen.