Zorgverlening gaat gepaard met veranderingen. Zorginstellingen worden steeds meer geassocieerd met het reguliere bedrijfsleven. Al dan niet terecht. De Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen heeft belangrijke gevolgen voor bestuurders en toezichthouders van zorginstellingen. Op het terrein van persoonlijke aansprakelijkheid, het voorkomen van tegenstrijdig belang en de invloed van belanghebbenden op ontslag.

Momenteel zijn verschillende wetsinitiatieven van belang voor het bestuur en de raad van toezicht van een zorginstelling. Een van de belangrijkste initiatieven is het wetsvoorstel Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen. Dit wetsvoorstel is in behandeling bij de Tweede Kamer.

De Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen zal de bepalingen die gelden voor bestuurders en commissarissen van naamloze en besloten vennootschappen toepassen op bestuurders en toezichthouders van stichtingen en verenigingen. Rechtsvormen die vaak voorkomen binnen de zorgsector. Volgens de wetgever is het van groot belang om zulke bepalingen te uniformeren, ongeacht de vorm van de rechtspersoon. Temeer, omdat óók een stichting of vereniging een belangrijke onderneming kunnen voeren die wat betreft maatschappelijke impact niet onderdoet voor de ondernemingen van grotere naamloze of besloten vennootschappen. Dit wetsvoorstel is een voorbeeld van hoe we als samenleving stichtingen en verenigingen steeds meer gaan zien als onderdeel van ‘het reguliere bedrijfsleven’.

Belangrijkste gevolgen

Hieronder volgen de belangrijkste gevolgen voor bestuurders en raden van toezicht.

Als er sprake is van een tegenstrijdig belang moet de bestuurder zich onthouden van besluitvorming, en de toezichthouder moet zich niet bemoeien met het toezicht. Van een tegenstrijdig belang is sprake als een persoonlijk belang van de bestuurder / toezichthouder tegenstrijdig is met het belang van de stichting of vereniging, en dat dit van zodanig invloed kan zijn op de besluitvorming dat de bestuurder of toezichthouder zich niet in staat had mogen achten het belang van de stichting of vereniging met de vereiste integriteit en objectiviteit te behartigen. Omdat de stichting geen aandeelhouders kent is ‘de tegenstrijdig belang-regeling’ genuanceerder. De nadruk komt te liggen om het expliciet schriftelijk vastleggen van de motivatie die aan de besluitvorming ten grondslag ligt. Ontbreekt een dergelijke motivatie in geval van een tegenstrijdig belang dan zal dit ten nadele werken van de persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders en toezichthouders.

Bestuurders en toezichthouders dienen zich bij het vervullen van hun taak te richten naar het belang van de stichting of vereniging en de daaraan verbonden onderneming(en). Deze wijziging is interessant voor gemeenten. Gemeenten maken gebruik van stichtingen en verenigingen, bijvoorbeeld bij het opzetten van hun zorgnetwerk. De gemeente-ambtenaren hebben in dat geval de verplichting bij het vervullen van hun taak als bestuurder om het belang van de rechtspersoon zwaarder te laten wegen dan het belang van de gemeente. Boeiend! Het privaatrechtelijke belang dient zwaarder te wegen dan het publiekrechtelijke belang. Terwijl de rechtspersoon een instrument is van de lokale samenleving. De oplossing? In ieder geval de statutaire doelstelling van de rechtspersoon overeen laten komen met de doelstelling van de gemeente. Maar niet voor alle gevallen zal dit een oplossing zijn. Met het introduceren van de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen zullen ‘gemeentelijke bestuurders en toezichthouders’ meer dan voorheen op hun hoede moeten zijn bij het vervullen van hun taken.

De regels voor aansprakelijkstelling in geval van faillissement van een naamloze of besloten vennootschap komen ook te gelden voor stichtingen en verenigingen. De rechtsvorm is niet langer beslissend. Ook niet of de stichting of vereniging belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting. De risico’s van bestuurders en toezichthouders worden groter. Als het wetsvoorstel in werking treedt, is het voor een curator veel makkelijker om de bestuurder(s) aansprakelijk te houden. In beginsel staat hun persoonlijke aansprakelijkheid al vast als de administratie gebrekkig is of de jaarrekeningen niet tijdig zijn gedeponeerd. Namelijk, in die situaties wordt vermoed dat er sprake is van onbehoorlijk bestuur en dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Dit vermoeden van onbehoorlijke bestuur is niet aanwezig bij onbezoldigde bestuurders en commissarissen van verenigingen en niet-commerciële stichtingen. Denk bijvoorbeeld aan carnaval- of voetbalverenigingen. Ook al is de administratie gebrekkig, dan zal de curator concreet moeten bewijzen dat er sprake is onbehoorlijk bestuur. Hiervoor is gekozen om te voorkomen dat vrijwilligers ten onrechte worden weerhouden om zich in te zetten als bestuurder of commissaris. Maar let op: deze uitzondering geldt alleen als er sprake is van onbezoldigde bestuurders of commissarissen. Is er enige vorm van vergoeding, dat gaat geldt deze uitzondering niet.

Het wetsvoorstel creëert de mogelijkheid van een zogenaamde ‘one-tier board’. Dit betekent dat er één bestuur is, met daarin zowel uitvoerende als niet-uitvoerende bestuurders. Er is geen afzonderlijke toezichthoudend orgaan. Het voordeel is dat de niet-uitvoerende bestuurders veel dichter op de organisatie zitten dan commissarissen.

De mogelijkheid om bestuurders van stichtingen te ontslaan of te schorsen wordt gewijzigd. Voortaan kan een stichtingsbestuurder door de rechter worden ontslagen wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens andere gewichtige redenen, wegens ingrijpende wijziging van omstandigheden op grond waarvan het voortduren van het bestuurderschap niet kan worden geduld en wegens het niet of niet behoorlijk voldoen aan een bevel van de voorzieningenrechter. Nieuw is ook dat iedere belanghebbende bij de stichting zich tot de rechter kan wenden met een verzoek tot schorsing of ontslag. Denk bijvoorbeeld aan de cliëntenraad of de ondernemingsraad.

Checklist nalopen

Als uw organisatie een stichting of vereniging in de zorg is, loont het de moeite langs deze checklist te lopen om mogelijke consequenties in uw organisatie te bespreken en desgewenst bijstellingen te doen.

Henry Goverde