De Hoge Raad heeft op 16 december 2016 een belangrijke uitspraak gedaan in een zaak waarbij Lunet Zorg was betrokken. De discussie ging erom of een zorgaanbieder de verplichting heeft om op elke locatie een cliëntenraad in te stellen. ‘Zo’n verplichting is complex en kostbaar om te organiseren’, zegt de zorgaanbieder. ‘Pas een cliëntenraad op elke locatie is échte medezeggenschap’, zegt de centrale cliëntenraad.  Het gaat om een onduidelijkheid in de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz). In de wetsgeschiedenis staat geschreven dat medezeggenschap wordt georganiseerd ‘op het niveau waarop daadwerkelijke zorg wordt verleend’. Voorstanders van het zogenaamde ‘materieel instellingsbegrip’ ontlenen steun aan deze passage om te verdedigen dat cliëntmedezeggenschap georganiseerd moest worden op alle locaties ‘met vier muren en een dak waarbinnen collectief gefinancierde zorg wordt verleend’.

De Hoge Raad denkt daar anders over. De bedoeling van de wetgever is ‘onvoldoende duidelijk’, aldus de Hoge Raad. Verder, blijkt ‘uit de politieke discussie onvoldoende duidelijk op welk organisatorisch niveau een zorgaanbieder naar huidige maatschappelijke opvattingen gehouden zou moeten zijn een cliëntenraad in te stellen’. Het gaat volgens de Hoge Raad daarom te ver dat de rechter zou bepalen of cliëntenraden op alle locaties vereist zijn. Waarschijnlijk is het voor de Hoge Raad belangrijk geweest dat het voorontwerp van de nieuwe Wmcz (Wmcz 2017) ook geen duidelijkheid geeft. De rechter speelt de bal terug naar de wetgever, en de politiek. Een oproep dus om duidelijkheid te verschaffen in de wetstekst van de Wmcz 2017.

Meer lezen over het voorontwerp van de nieuwe Wmcz 2017 en onze analyse daarvan? Klik hier.