Geschil Wmcz: één centrale cliëntenraad volstaat niet

De inspraak van cliënten binnen zorginstellingen is wettelijk geregeld door de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz). Er wordt steeds meer gewicht toegekend aan cliëntenmedezeggenschap en de Minister van VW&S is van plan om deze te versterken. Zorginstellingen erkennen het belang van medezeggenschap, maar worstelen hoe deze in de praktijk vorm te geven. Een praktisch model is om de inspraak zo in te richten dat deze gespiegeld wordt aan de organisatie van de zorg binnen de instelling. Denk bijvoorbeeld aan de inspraak van cliënten op cluster- of groepsniveau. Een nadeel hiervan is dat, indien de inspraak op dit niveau de formele status krijgt van een cliëntenraad in zin van de Wmcz, dan ontstaat voor de instelling wél heel veel medezeggenschap om te managen. Een oplossing lijkt om de cliëntenraad in de zin van de Wmcz te beperken tot één centrale cliëntenraad. Deze centrale cliëntenraad is de gesprekspartner van het bestuur van de zorginstelling en vertegenwoordigt de belangen van alle cliënten binnen de instelling.

 

Het Gerechtshof Den Bosch werpt een dam op tegen dit model. Het Gerechtshof steunt de stelling van een woonvoorziening, die haar lokale medezeggenschap dreigde te verliezen, dat het de bedoeling van de wetgever is om cliëntmedezeggenschap vorm te geven ‘op het niveau waar daadwerkelijk zorg wordt verleend’. Het Gerechtshof beargumenteerd haar oordeel door op uitvoerige wijze te citeren uit de memorie van toelichting en totstandkomingsgeschiedenis van de Wmcz. Actueel is ook dat het Gerechtshof citeert uit de brief van de Minister van VW&S van 22 januari 2015, ook wel bekend als de ministeriële voornemens over ‘Goed bestuur in de zorg’. Ook de Minister van VW&S is van mening dat medezeggenschap op het niveau van de directe respectievelijk dagelijkse leefomgeving van de cliënt moet worden gezocht, aldus het Gerechtshof. De zorginstelling kan niet volstaan met het instellen van één cliëntenraad, centraal op het niveau van de stichting.

 

Gelet op de strekking van dit arrest lijkt als enige oplossing voor een zorginstelling een stelsel van decentrale en centrale cliëntenraden die tezamen de medezeggenschap van cliënten binnen de instelling behartigen. Kenmerk van zo’n stelsel is niet alleen een duidelijke bevoegdheden afbakening tussen de verschillende cliëntenraden, maar vooral dat de verschillende raden goed met elkaar samenwerken. Binnen zo’n stelstel doet de zorginstelling er verstandig aan om het initiatief te nemen om budget beschikbaar te stellen aan de raden, zodat deze raden beroep kunnen doen op professionele onafhankelijke ondersteuning.

Gerechtshof Den Bosch: 26 maart 2015 (ECLI:NL:GHSHE:2015:1116)